BOOTSMAN SPRING NAAR DE WAL...
Het afmeren van een oorlogsschip langs een kade of steiger is altijd een hele gebeurtenis. Keesjes, dunne lijnen met een zandzakje verzwaard, vliegen door de lucht naar de wal. Commando's klinken en fluitsignalen vormen de codes waarop matrozen de trossen en springen (trossen die in de midscheepsrichting getrokken worden) naar de wal slepen.
Dit schouwspel bood ook de onderzeebootjager Hr. Ms. Brabant, toen zij van haar eerste vierweekse reis terugkeerde in haar geboortestad Vlissingen.
Het schip voer de sluis binnen en de afmeer-procedure, die al tijdens de vaart was voorbereid, begon ten aanschouwe van het talrijke publiek.
De belangstelling was zo groot, omdat tegenover de sluis een nieuw flatcomplex stond 'Het Eiland' genaamd. Hier woonden overwegend marinegezinnen en veel vrouwen liepen daarom even naar de overkant om hun
mannen vanaf de kade te begroeten.
Onder hen bevond zich ook de vrouw van bootsman Meerman.
Op de brug stond Siem de Boer, de commandant en een zeer markante persoonlijkheid. Op zijn jukbeenderen had hij twee plukken haar, als een soort verplaatste bakkebaarden, waar hij apetrots op was.
Overste de Boer hield van direct contact met zijn mannen. Daarom gebruikte hij ook zo min mogelijk de omroep, maar riep zijn commando's direct van de brugvleugels naar de meerploeg op het voorschip, de bak genaamd.
Toen de voortros al stond vond hij het nodig dat er ook nog een spring op de bolder op de kade gezet moest worden. Met luide stem riep hij het commando naar de bak. "Bootsman, spring naar de wal!"
De stentor-stem van de commandant was op de wal goed hoorbaar - ook voor de bootsmansvrouw.
Geschrokken keek ze omhoog naar haar man op het voorschip, dat hoog boven de kade oprees. Toen sloeg de angst haar om het hart en schalde haar angstkreet: "Paul je doet het niet hoor! Spring niet, laat die man het zelf
maar doen.
Dit schouwspel bood ook de onderzeebootjager Hr. Ms. Brabant, toen zij van haar eerste vierweekse reis terugkeerde in haar geboortestad Vlissingen.
Het schip voer de sluis binnen en de afmeer-procedure, die al tijdens de vaart was voorbereid, begon ten aanschouwe van het talrijke publiek.
De belangstelling was zo groot, omdat tegenover de sluis een nieuw flatcomplex stond 'Het Eiland' genaamd. Hier woonden overwegend marinegezinnen en veel vrouwen liepen daarom even naar de overkant om hun
mannen vanaf de kade te begroeten.
Onder hen bevond zich ook de vrouw van bootsman Meerman.
Op de brug stond Siem de Boer, de commandant en een zeer markante persoonlijkheid. Op zijn jukbeenderen had hij twee plukken haar, als een soort verplaatste bakkebaarden, waar hij apetrots op was.
Overste de Boer hield van direct contact met zijn mannen. Daarom gebruikte hij ook zo min mogelijk de omroep, maar riep zijn commando's direct van de brugvleugels naar de meerploeg op het voorschip, de bak genaamd.
Toen de voortros al stond vond hij het nodig dat er ook nog een spring op de bolder op de kade gezet moest worden. Met luide stem riep hij het commando naar de bak. "Bootsman, spring naar de wal!"
De stentor-stem van de commandant was op de wal goed hoorbaar - ook voor de bootsmansvrouw.
Geschrokken keek ze omhoog naar haar man op het voorschip, dat hoog boven de kade oprees. Toen sloeg de angst haar om het hart en schalde haar angstkreet: "Paul je doet het niet hoor! Spring niet, laat die man het zelf
maar doen.