Den Helder
Voor Matthieu Borsboom is het beeld van de Slag in de Javazee completer geworden. De viceadmiraal bd werkte mee aan de Engelse vertaling van het Japanse bronnenmateriaal over de maritieme gevechtshandelingen in het voormalige Nederlands-Indië op 27 en 28 februari 1942. Het resultaat is een kloek boek van bijna 800 pagina’s. Tijdens de presentatie van het boek deze week in Leiden voerde onder meer Borsboom het woord in het Academiegebouw van de Leidse Universiteit. ,,Als student aan het KIM in Den Helder”, zei Borsboom, ,,en zeker later als commandant van de zeestrijdkrachten heb ik veel over de Slag in de Javazee gelezen. Ook heb ik gesproken met mensen die in de zeeslag hebben gevochten. Ik heb contact gehad met vertegenwoordigers van geallieerde zijde en met die van de Indonesische marine. Maar de Japanse kijk op deze slag bleef altijd onderbelicht. Door de vertaling van dit deel van de officiële geschiedschrijving van de Japanse marine is deze grote lacune gedicht. Een ieder kan nu informatie uit de eerste hand over de Japanse invasie van Nederlands Indië tot zich nemen.” Dr. Willem Remmelink was een van de wetenschappers die met een team vertalers en kenners van het metier zoals Borsboom, de vertaling uit het Japans in het Engels heeft verzorgd. Volgens Remmink was de overmacht van de twee groepen van de Japanse invasievloot enorm, maar ging er bij de Japanners ook veel fout: ,,Er zijn duizenden granaten afgevuurd door de Japanse oorlogsschepen. Ook werden meer dan honderd torpedo’s op het eskader van Doorman afgevuurd. De reikwijdte van Japanse kanonnen en torpedo’s was groter dan die van de geallieerde schepen. Er werd op een afstand van 20 kilometer gevuurd door de Japanners. Toch misten heel veel torpedo’s hun doel en kwamen ook zeer veel granaten niet op hun doel terecht. Anders had Doorman het nooit zo lang uitgehouden als tijdens de zeeslag het geval was”, vertelde Remmelink. Veel is gezegd en geschreven over het ontbreken van situation-awareness bij de vloot van Schout bij Nacht Doorman doordat er geen vliegtuigen beschikbaar waren. Maar ook de Japanners moesten flink improviseren om de strijd te winnen. Uit het dikke boek blijkt dat de invasie van Nederlands- Indië een ’houtje-touwtje operatie’ over een afstand van meer dan 3000 zeemijl was. Volgens Borsboom blijkt uit het boek echter ook dat de Japanse marine behoorlijk stafwerk verzet heeft voordat men de zee op ging om het eerst tegen de Amerikanen en Britten en vervolgens de Nederlanders en andere geallieerden op te nemen. ,Borsboom: ,,Doel van de invasie van Nederlands-Indië waren natuurlijk de oliebronnen en -raffinaderijen. De Japanners hadden veel spionnen in Nederlands- Indië. Er is gepoogd een invloedrijke Nederlander op Java te kidnappen om te voorkomen dat de raffinaderijen zouden worden vernietigd. Dat plan mislukte zo leert dit boek.” Gezien de veelheid aan uiterst gedetailleerde informatie vond Borsboom het lastig om aan het publiek in het Leidse Groot-Auditorium duidelijk te maken welke schat door de vertaling ontsloten is voor verdere studie: ,,Ik kan alleen maar wat punten naar voren brengen die mij als marineman fascineren”, zei hij. ,,Het Westerse beeld van de Slag in de Javazee wordt vast bijgesteld nu bekend is wat de Japanse aanpak precies was.”
********************************************************************************************************************************************************************************************
Voor Matthieu Borsboom is het beeld van de Slag in de Javazee completer geworden. De viceadmiraal bd werkte mee aan de Engelse vertaling van het Japanse bronnenmateriaal over de maritieme gevechtshandelingen in het voormalige Nederlands-Indië op 27 en 28 februari 1942. Het resultaat is een kloek boek van bijna 800 pagina’s. Tijdens de presentatie van het boek deze week in Leiden voerde onder meer Borsboom het woord in het Academiegebouw van de Leidse Universiteit. ,,Als student aan het KIM in Den Helder”, zei Borsboom, ,,en zeker later als commandant van de zeestrijdkrachten heb ik veel over de Slag in de Javazee gelezen. Ook heb ik gesproken met mensen die in de zeeslag hebben gevochten. Ik heb contact gehad met vertegenwoordigers van geallieerde zijde en met die van de Indonesische marine. Maar de Japanse kijk op deze slag bleef altijd onderbelicht. Door de vertaling van dit deel van de officiële geschiedschrijving van de Japanse marine is deze grote lacune gedicht. Een ieder kan nu informatie uit de eerste hand over de Japanse invasie van Nederlands Indië tot zich nemen.” Dr. Willem Remmelink was een van de wetenschappers die met een team vertalers en kenners van het metier zoals Borsboom, de vertaling uit het Japans in het Engels heeft verzorgd. Volgens Remmink was de overmacht van de twee groepen van de Japanse invasievloot enorm, maar ging er bij de Japanners ook veel fout: ,,Er zijn duizenden granaten afgevuurd door de Japanse oorlogsschepen. Ook werden meer dan honderd torpedo’s op het eskader van Doorman afgevuurd. De reikwijdte van Japanse kanonnen en torpedo’s was groter dan die van de geallieerde schepen. Er werd op een afstand van 20 kilometer gevuurd door de Japanners. Toch misten heel veel torpedo’s hun doel en kwamen ook zeer veel granaten niet op hun doel terecht. Anders had Doorman het nooit zo lang uitgehouden als tijdens de zeeslag het geval was”, vertelde Remmelink. Veel is gezegd en geschreven over het ontbreken van situation-awareness bij de vloot van Schout bij Nacht Doorman doordat er geen vliegtuigen beschikbaar waren. Maar ook de Japanners moesten flink improviseren om de strijd te winnen. Uit het dikke boek blijkt dat de invasie van Nederlands- Indië een ’houtje-touwtje operatie’ over een afstand van meer dan 3000 zeemijl was. Volgens Borsboom blijkt uit het boek echter ook dat de Japanse marine behoorlijk stafwerk verzet heeft voordat men de zee op ging om het eerst tegen de Amerikanen en Britten en vervolgens de Nederlanders en andere geallieerden op te nemen. ,Borsboom: ,,Doel van de invasie van Nederlands-Indië waren natuurlijk de oliebronnen en -raffinaderijen. De Japanners hadden veel spionnen in Nederlands- Indië. Er is gepoogd een invloedrijke Nederlander op Java te kidnappen om te voorkomen dat de raffinaderijen zouden worden vernietigd. Dat plan mislukte zo leert dit boek.” Gezien de veelheid aan uiterst gedetailleerde informatie vond Borsboom het lastig om aan het publiek in het Leidse Groot-Auditorium duidelijk te maken welke schat door de vertaling ontsloten is voor verdere studie: ,,Ik kan alleen maar wat punten naar voren brengen die mij als marineman fascineren”, zei hij. ,,Het Westerse beeld van de Slag in de Javazee wordt vast bijgesteld nu bekend is wat de Japanse aanpak precies was.”
********************************************************************************************************************************************************************************************
‘ALS JE MERKT DAT HET ECHT IS, WIL JE WEL
WEGKRUIPEN ACHTER EEN LUCIFERDOOSJE'
DE VERGETEN ONDERGANG VAN HR. MS. EVERTSEN
Bijna niemand kent het verhaal, maar vrijwel iedereen is bekend met de Slag in de Javazee waar drie Nederlandse marineschepen ten onder gingen.
Dat een dag later ook de Evertsen door de Japanners werd vernietigd, komt nauwelijks voor in de geschiedenisboekjes.
,,Begrijpelijk. In de Javazee verloren zo'n duizend mensen het leven, bij ons maar drie. Maar wij hebben ook die angst doorgemaakt", zegt oud-opvarende Jan Roelse.
Daar ik dit verhaal wilde plaatsen op mijn site, stuurde ik een mail naar Jan. Deze mail werd beantwoord door zijn zoon................Jan Roelse was de laatste overlevende van Hr.Ms. Evertsen. Jan is inmiddels in 2011 overleden !
noot webmaster: Jan,....RIP !
Ongeveer 60 jaar geleden maakte hij de ondergang van de Evertsen mee voor de kust van Sumatra in Nederlands-Indië. De Nieuwedieper is benieuwd naar wat er is geworden van zijn collega's destijds.
Collega's met wie hij strandde op een eilandje, ergens tussen Sumatra en Java in, en met wie hij 3½ jaar doorbracht in Jappenkampen en gevangenissen.
,,Met hoeveel man zouden we over zijn? En ligt de Evertsen er nog?
Het verhaal gaat dat het schip destijds als oorlogstrofee naar Japan is gehaald. Maar of dat waar is, betwijfel ik."
Roelse kwam eigenlijk bij toeval terecht op Hr.Ms Evertsen. "Ik zat bij de onderzeedienst maar er was een gebrek aan kanonniers." In drie maanden tijd heb ik een opleiding tot kanonnier gevolgd en zodoende zat ik niet langer bij de onderzeedienst maar werd ik aan boord van de Evertsen geplaatst."
De torpedobootjager was op 1 december 1941 in dienst gesteld en slechts enkele dagen later brak de oorlog uit in Nederlands-Indië. Daarom was de Evertsen niet ingedeeld in het smaldeel dat Nederlands-Indië moest verdedigen. De bemanning was nog te kort aan boord om een goede eenheid te zijn." Hr. Ms. Evertsen werd vooral ingezet om konvooidiensten uit te voeren.
In het begin van de oorlog was het voor de Evertsen 'een rustige tijd' . ,,Je merkte eigenlijk weinig van de oorlog. Vanaf februari 1942 had je luchtbombardementen.
Als je aan de wal olie moest laden, kreeg je daar wel mee te maken. Maar op zee hebben we nooit iets meegemaakt."
WEGKRUIPEN ACHTER EEN LUCIFERDOOSJE'
DE VERGETEN ONDERGANG VAN HR. MS. EVERTSEN
Bijna niemand kent het verhaal, maar vrijwel iedereen is bekend met de Slag in de Javazee waar drie Nederlandse marineschepen ten onder gingen.
Dat een dag later ook de Evertsen door de Japanners werd vernietigd, komt nauwelijks voor in de geschiedenisboekjes.
,,Begrijpelijk. In de Javazee verloren zo'n duizend mensen het leven, bij ons maar drie. Maar wij hebben ook die angst doorgemaakt", zegt oud-opvarende Jan Roelse.
Daar ik dit verhaal wilde plaatsen op mijn site, stuurde ik een mail naar Jan. Deze mail werd beantwoord door zijn zoon................Jan Roelse was de laatste overlevende van Hr.Ms. Evertsen. Jan is inmiddels in 2011 overleden !
noot webmaster: Jan,....RIP !
Ongeveer 60 jaar geleden maakte hij de ondergang van de Evertsen mee voor de kust van Sumatra in Nederlands-Indië. De Nieuwedieper is benieuwd naar wat er is geworden van zijn collega's destijds.
Collega's met wie hij strandde op een eilandje, ergens tussen Sumatra en Java in, en met wie hij 3½ jaar doorbracht in Jappenkampen en gevangenissen.
,,Met hoeveel man zouden we over zijn? En ligt de Evertsen er nog?
Het verhaal gaat dat het schip destijds als oorlogstrofee naar Japan is gehaald. Maar of dat waar is, betwijfel ik."
Roelse kwam eigenlijk bij toeval terecht op Hr.Ms Evertsen. "Ik zat bij de onderzeedienst maar er was een gebrek aan kanonniers." In drie maanden tijd heb ik een opleiding tot kanonnier gevolgd en zodoende zat ik niet langer bij de onderzeedienst maar werd ik aan boord van de Evertsen geplaatst."
De torpedobootjager was op 1 december 1941 in dienst gesteld en slechts enkele dagen later brak de oorlog uit in Nederlands-Indië. Daarom was de Evertsen niet ingedeeld in het smaldeel dat Nederlands-Indië moest verdedigen. De bemanning was nog te kort aan boord om een goede eenheid te zijn." Hr. Ms. Evertsen werd vooral ingezet om konvooidiensten uit te voeren.
In het begin van de oorlog was het voor de Evertsen 'een rustige tijd' . ,,Je merkte eigenlijk weinig van de oorlog. Vanaf februari 1942 had je luchtbombardementen.
Als je aan de wal olie moest laden, kreeg je daar wel mee te maken. Maar op zee hebben we nooit iets meegemaakt."
Slag in de Javazee
In de nacht van 27 op 28 februari vond de zo bekende Slag in de Javazee plaats.
Daar sneuvelden drie Nederlandse marineschepen, de Java, de Ruyter en de Kortenaer.
Al eerder warende Piet Hein, de Van Gent en de Van Nes in twee andere zeeslagen gesneuveld.
Een dag na de Slag in de Javazee vertrok de Evertsen voor een verkenningstocht naar zee op zoek naar de landingsvloot van de Japanners die op West-Java zou landen. Tevergeefs keerde de Evertsen terug naar Java om te bunkeren. Daar troffen ze de Amerikaanse Houston en de Australische Perth, twee kruisers die de Slag in de Javazee hadden overleefd. ,,Deze twee schepen vertrokken aan het eind van de middag. Ze wilden via de Straat Soenda, een zeestraat tussen Java en Sumatra, de vrijheid tegemoet varen. Als je die straat eenmaal door was, zat je op de Indische oceaan en had je nog een kans.
" Wat ze niet wisten was dat de Japanners zich in een baai iets verderop hadden teruggetrokken. Toen ook de Evertsen via de Straat Soenda wilde vluchten, zagen ze de Houston en de Perth in gevecht met de Japanners.
,,Een vreselijk gezicht", weet Roelse nog. ,,Die slag kon nooit gewonnen worden, de Japanners waren te machtig."
De Evertsen probeerde het gevecht te omzeilen door dicht langs Sumatra de Straat Soenda te bereiken.
,,Toen we de straat in draaiden, kregen we het eerste salvo over ons heen. De Japanners wisten dat wij er waren.
Na het eerste salvo was het even rustig maar daarna kregen we de volle laag over ons heen.
Er ontstond brand op het voor- en achterschip. En aan boord van de Evertsen gebeurde helemaal niets.
Je merkt ineens dat het allemaal echt is; dan wil je wel wegkruipen achter een luciferdoosje." Er werd niet teruggeschoten, misschien in de wetenschap dat er niets te winnen viel maar ook omdat de bemanning nog te ongeoefend was.
,,We moesten weg zien te komen. Misschien is dat wel onze redding geweest. Anders was het nog pijnlijker afgelopen."
Door het nevelscherm aan de achterkant van het schip in werking te stellen, kon de Evertsen uiteindelijk de Straat Soenda passeren.
,, 's Nachts om half twee strandden we op een eiland, vlak onder Sumatra. Twee van de bemanningsleden waren zwaargewond, zij overleden later. We hebben ze daar moeten begraven. Slechts één opvarende was op slag dood. Die hebben we nog een zeemansgraf kunnen geven. De bemanning heeft negen dagen op het eiland doorgebracht.
,,We hebben de noodrantsoenen van het schip gehaald en daar konden we van leven. We zaten op dat eiland in de veronderstelling dat de Jappen ons daar zouden laten zitten.
" Maar na negen dagen werd duidelijk dat de bemanning van de Evertsen zich moest overgeven. ,,Anders werden we vernietigd. Ik zie ons nog gaan, ieder met een blik eten onder de arm."
De bemanning werd geplaatst in een gevangenis op Sumatra. Zelf heeft Roelse 3½ jaar als krijgsgevangene in de buurt van Palembang doorgebracht. Eerst in een gevangenis, later in kampen.
Roelse werkte onder andere mee aan het verlengen van de startbaan op het vliegveld van Palembang.
Pas in oktober 1945, twee maanden na de capitulatie van Japan, verliet Roelse het jappenkamp. ,,Het had niet langer moeten duren. We waren uitgehongerd."
Februari 1946 keerde hij terug naar Nederland. Toen was hij 25 jaar.
Wrak
,,In Den Helder wonen een paar bemanningsleden die de ondergang van de Evertsen hebben meegemaakt.
,,Maar ik ben benieuwd wat er met het wrak is gebeurd." Roelse hoopt dat de marine, die in juni een krans gaat leggen ter nagedachtenis aan de scheepsramp met de Junyo Maru voor de kust van West-Sumatra, een kijkje kan nemen bij het eiland waar de Evertsen is gestrand. Bij de scheepsramp met de Junyo Maru in 1944 verloren tussen de 5600 en 5900 mensen het leven. De Junyo Maru was een Japans transportschip voor krijgsgevangenen dat bij vergissing door een Britse onderzeeboot werd getorpedeerd.
Extra toelichting.
De marine zal op 4 juni 2000 een krans in zee werpen voor de kust van West- Sumatra, waar op 18 september 1944 tussen de 5600 en 5900 mensen verdronken.
Dat gebeurde toen het Japanse transportschip voor krijgsgevangenen Junyo Maru door een Britse onderzeeboot bij vergissing werd getorpedeerd. Onder de slachtoffers bevonden zich behalve ongeveer 4300 Indonesische dwangarbeiders (romusha's) ook een onbekend aantal Nederlandse krijgsgevangenen. De scheepsramp met de Junyo Maru staat te boek als de ernstigste in de geschiedenis. Van de 6500 opvarenden (naast Indonesische, Amerikaanse, Britse, Australische en Nederlandse krijgsgevangenen) overleefden nog geen negenhonderd mensen de ramp. De meesten van hen kwamen later om bij de bouw van de Sumatra-spoorweg.
En hoe het wrak van de Evertsen er tegenwoordig bijligt? Geologe (en fotografe) Koeniel heeft het wrak in 2005 bezocht en er prachtige foto's van gemaakt.
In de nacht van 27 op 28 februari vond de zo bekende Slag in de Javazee plaats.
Daar sneuvelden drie Nederlandse marineschepen, de Java, de Ruyter en de Kortenaer.
Al eerder warende Piet Hein, de Van Gent en de Van Nes in twee andere zeeslagen gesneuveld.
Een dag na de Slag in de Javazee vertrok de Evertsen voor een verkenningstocht naar zee op zoek naar de landingsvloot van de Japanners die op West-Java zou landen. Tevergeefs keerde de Evertsen terug naar Java om te bunkeren. Daar troffen ze de Amerikaanse Houston en de Australische Perth, twee kruisers die de Slag in de Javazee hadden overleefd. ,,Deze twee schepen vertrokken aan het eind van de middag. Ze wilden via de Straat Soenda, een zeestraat tussen Java en Sumatra, de vrijheid tegemoet varen. Als je die straat eenmaal door was, zat je op de Indische oceaan en had je nog een kans.
" Wat ze niet wisten was dat de Japanners zich in een baai iets verderop hadden teruggetrokken. Toen ook de Evertsen via de Straat Soenda wilde vluchten, zagen ze de Houston en de Perth in gevecht met de Japanners.
,,Een vreselijk gezicht", weet Roelse nog. ,,Die slag kon nooit gewonnen worden, de Japanners waren te machtig."
De Evertsen probeerde het gevecht te omzeilen door dicht langs Sumatra de Straat Soenda te bereiken.
,,Toen we de straat in draaiden, kregen we het eerste salvo over ons heen. De Japanners wisten dat wij er waren.
Na het eerste salvo was het even rustig maar daarna kregen we de volle laag over ons heen.
Er ontstond brand op het voor- en achterschip. En aan boord van de Evertsen gebeurde helemaal niets.
Je merkt ineens dat het allemaal echt is; dan wil je wel wegkruipen achter een luciferdoosje." Er werd niet teruggeschoten, misschien in de wetenschap dat er niets te winnen viel maar ook omdat de bemanning nog te ongeoefend was.
,,We moesten weg zien te komen. Misschien is dat wel onze redding geweest. Anders was het nog pijnlijker afgelopen."
Door het nevelscherm aan de achterkant van het schip in werking te stellen, kon de Evertsen uiteindelijk de Straat Soenda passeren.
,, 's Nachts om half twee strandden we op een eiland, vlak onder Sumatra. Twee van de bemanningsleden waren zwaargewond, zij overleden later. We hebben ze daar moeten begraven. Slechts één opvarende was op slag dood. Die hebben we nog een zeemansgraf kunnen geven. De bemanning heeft negen dagen op het eiland doorgebracht.
,,We hebben de noodrantsoenen van het schip gehaald en daar konden we van leven. We zaten op dat eiland in de veronderstelling dat de Jappen ons daar zouden laten zitten.
" Maar na negen dagen werd duidelijk dat de bemanning van de Evertsen zich moest overgeven. ,,Anders werden we vernietigd. Ik zie ons nog gaan, ieder met een blik eten onder de arm."
De bemanning werd geplaatst in een gevangenis op Sumatra. Zelf heeft Roelse 3½ jaar als krijgsgevangene in de buurt van Palembang doorgebracht. Eerst in een gevangenis, later in kampen.
Roelse werkte onder andere mee aan het verlengen van de startbaan op het vliegveld van Palembang.
Pas in oktober 1945, twee maanden na de capitulatie van Japan, verliet Roelse het jappenkamp. ,,Het had niet langer moeten duren. We waren uitgehongerd."
Februari 1946 keerde hij terug naar Nederland. Toen was hij 25 jaar.
Wrak
,,In Den Helder wonen een paar bemanningsleden die de ondergang van de Evertsen hebben meegemaakt.
,,Maar ik ben benieuwd wat er met het wrak is gebeurd." Roelse hoopt dat de marine, die in juni een krans gaat leggen ter nagedachtenis aan de scheepsramp met de Junyo Maru voor de kust van West-Sumatra, een kijkje kan nemen bij het eiland waar de Evertsen is gestrand. Bij de scheepsramp met de Junyo Maru in 1944 verloren tussen de 5600 en 5900 mensen het leven. De Junyo Maru was een Japans transportschip voor krijgsgevangenen dat bij vergissing door een Britse onderzeeboot werd getorpedeerd.
Extra toelichting.
De marine zal op 4 juni 2000 een krans in zee werpen voor de kust van West- Sumatra, waar op 18 september 1944 tussen de 5600 en 5900 mensen verdronken.
Dat gebeurde toen het Japanse transportschip voor krijgsgevangenen Junyo Maru door een Britse onderzeeboot bij vergissing werd getorpedeerd. Onder de slachtoffers bevonden zich behalve ongeveer 4300 Indonesische dwangarbeiders (romusha's) ook een onbekend aantal Nederlandse krijgsgevangenen. De scheepsramp met de Junyo Maru staat te boek als de ernstigste in de geschiedenis. Van de 6500 opvarenden (naast Indonesische, Amerikaanse, Britse, Australische en Nederlandse krijgsgevangenen) overleefden nog geen negenhonderd mensen de ramp. De meesten van hen kwamen later om bij de bouw van de Sumatra-spoorweg.
En hoe het wrak van de Evertsen er tegenwoordig bijligt? Geologe (en fotografe) Koeniel heeft het wrak in 2005 bezocht en er prachtige foto's van gemaakt.
Deze foto's zijn gemaakt tijdens een duiktrip op de Sebesi en Sebuku eilanden in de Straat Soenda, ten noordoosten van de Krakatau op 27 maart 2005. Deze restanten zijn van een scheepswrak uit de Tweede Wereld oorlog van een Nederlandse torpedobootjager genaamd Evertsen. Deze liep aan de grond en strande tijdens de Javazee Oorlog. Alle foto's zijn gemaakt met behulp van Olympus C5060 met PT-020 onderwaterhuis door Koeniel (dat ben ik) Geologe en fotograaf.