Bron: de Blauwe Wimpel april 2007
Keert de 'De Ruyter' terug
naar Nederland?
Stichting wil voormalige Nederlandse kruiser naar Amsterdam halen
Stichting wil voormalige Nederlandse kruiser naar Amsterdam halen
Door Gerrit van Burgeler
Rotterdam kan zich
binnen afzienbare tijd beroemen op het bezit van een schitterend maritiem monument, het passagiersschip
'Rotterdam'. Als het aan voorzitter Erik Smit van de Stichting Maritieme Promoties ligt, krijgt Amsterdam
binnen enkele jaren een waardige tegenhanger in
de vorm van het vroegere vlaggenschip van de Koninklijke Marine, de kruiser 'De Ruyter'. Dit
imposante schip is nu als 'Almirante Grau' nog de trots van de marine van Peru,
maar die wil het inmiddels vijfenzestig jaar oude schip binnen enkele jaren uit dienst stellen
en heeft al laten doorschemeren het dan wel voor een zacht prijsje aan
Nederland te willen verkopen.
Erik Smit was over de Peruaanse voornemens getipt door Wimpellezer Hans Jonkman.
Jonkman heeft jarenlang in Peru gewerkt. Toen hij daar regelmatig oorlogsschepen van Nederlandse origine, variërend van kleine ondiepwatermijnenvegers tot kruisers, zag liggen was zijn interesse gewekt. Van het een kwam het ander en inmiddels heeft hij uitstekende connecties met de top van de Peruaanse marine. Een en ander leidde onder meer tot enkele artikelen in De Blauwe Wimpel Zo deed hij in het nummer van oktober 2001 in beeld en woord verslag van het roemloos einde van de kruiser BAP 'Almirante Aguirre', de oude 'Zeven Provinciën', op een sloopstrand, enige kilometers ten noorden van Callao. De ontluisterende aanblik van wat ooit een top-product van de Nederlandse scheepsbouw was, is voor hem kennelijk meer dan genoeg aanleiding geweest om zich nu in te zetten voor het behoud van het zusterschip BAP 'Almirante Grau', de 'De Ruyter' dus. Erik Smit behoort tot een jongere generatie, maar koestert net als Hans Jonkman een grote belangstelling voor de Koninklijke Marine en haar geschiedenis. Die belangstelling richt zich met name op het ABDA-eskader, dat het begin 1942 in de Javazee moest opnemen tegen een beter uitgeruste en beter getrainde Japanse invasievloot. Over de strijd en de ondergang van het uit Amerikaanse, Britse, Nederlandse en Australische schepen bestaande eskader heeft hij zoveel materiaal verzameld, dat hij het tentoon wil stellen in een speciaal ABDA-Fleet-museum.
Erik Smit was over de Peruaanse voornemens getipt door Wimpellezer Hans Jonkman.
Jonkman heeft jarenlang in Peru gewerkt. Toen hij daar regelmatig oorlogsschepen van Nederlandse origine, variërend van kleine ondiepwatermijnenvegers tot kruisers, zag liggen was zijn interesse gewekt. Van het een kwam het ander en inmiddels heeft hij uitstekende connecties met de top van de Peruaanse marine. Een en ander leidde onder meer tot enkele artikelen in De Blauwe Wimpel Zo deed hij in het nummer van oktober 2001 in beeld en woord verslag van het roemloos einde van de kruiser BAP 'Almirante Aguirre', de oude 'Zeven Provinciën', op een sloopstrand, enige kilometers ten noorden van Callao. De ontluisterende aanblik van wat ooit een top-product van de Nederlandse scheepsbouw was, is voor hem kennelijk meer dan genoeg aanleiding geweest om zich nu in te zetten voor het behoud van het zusterschip BAP 'Almirante Grau', de 'De Ruyter' dus. Erik Smit behoort tot een jongere generatie, maar koestert net als Hans Jonkman een grote belangstelling voor de Koninklijke Marine en haar geschiedenis. Die belangstelling richt zich met name op het ABDA-eskader, dat het begin 1942 in de Javazee moest opnemen tegen een beter uitgeruste en beter getrainde Japanse invasievloot. Over de strijd en de ondergang van het uit Amerikaanse, Britse, Nederlandse en Australische schepen bestaande eskader heeft hij zoveel materiaal verzameld, dat hij het tentoon wil stellen in een speciaal ABDA-Fleet-museum.
Geschikte accommodatie
Bij het zoeken naar een onderkomen voor dit museum, stuitte hij op Hans Jonkman die hem attent maakte op de mogelijkheid voor dit doel de 'De Ruyter' naar Nederland te halen. Erik was hiervoor meteen enthousiast, maar hij realiseerde zich ook dat iemand zo'n onderneming niet in zijn eentje tot een succesvol einde kan brengen. En hier verschijnt de stichting Promotie Maritieme Tradities op het toneel. Voornaamste doelstellingen van de stichting zijn 'het bewaren van het culturele en materiële erfgoed van de Koninklijke Marine, het bevorderen van de belangstelling voor het maritiem gebeuren en het versterken van de band tussen allen die het maritiem gebeuren een warm hart toedragen'. Hoewel de aandacht voor de marine nog steeds overheerst (veel deelnemers zijn oud-marineman) lijkt het er op dat de eerste doelstelling wordt opgerekt. Er is nu ook sprake van 'het bewaren van het culturele en materiële erfgoed van de maritieme sector in Nederland in de ruimste zin'. Wat betreft het bewaren van het materiële erfgoed, heeft de stichting inmiddels de daad bij het woord gevoegd door het verwerven van de uitgediende houten ondiepwater-mijnenveger 'Mahu' en het van gewapend polyester gebouwde landingsvaartuig L 9512. Beide vaartuigen dateren uit het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw. Ze worden op het ogenblik door ter zake kundige vrijwilligers weer in hun originele staat teruggebracht. De 'Mahu' beschikt zelfs al weer over haar originele 20 mm- mitrailleur die overigens, dit ter geruststelling, niet meer kan schieten. Toen Smit contact met de stichting opnam, bleek al snel dat deze zat te springen om een energieke, voortvarende voorzitter. De oplossing lag voor de hand: Erik voert voortaan de voorzittershamer en de stichting stelt zich achter zijn streven om de 'De Ruyter' terug te halen naar Nederland en dan bij voorkeur naar Amsterdam.
Bij het zoeken naar een onderkomen voor dit museum, stuitte hij op Hans Jonkman die hem attent maakte op de mogelijkheid voor dit doel de 'De Ruyter' naar Nederland te halen. Erik was hiervoor meteen enthousiast, maar hij realiseerde zich ook dat iemand zo'n onderneming niet in zijn eentje tot een succesvol einde kan brengen. En hier verschijnt de stichting Promotie Maritieme Tradities op het toneel. Voornaamste doelstellingen van de stichting zijn 'het bewaren van het culturele en materiële erfgoed van de Koninklijke Marine, het bevorderen van de belangstelling voor het maritiem gebeuren en het versterken van de band tussen allen die het maritiem gebeuren een warm hart toedragen'. Hoewel de aandacht voor de marine nog steeds overheerst (veel deelnemers zijn oud-marineman) lijkt het er op dat de eerste doelstelling wordt opgerekt. Er is nu ook sprake van 'het bewaren van het culturele en materiële erfgoed van de maritieme sector in Nederland in de ruimste zin'. Wat betreft het bewaren van het materiële erfgoed, heeft de stichting inmiddels de daad bij het woord gevoegd door het verwerven van de uitgediende houten ondiepwater-mijnenveger 'Mahu' en het van gewapend polyester gebouwde landingsvaartuig L 9512. Beide vaartuigen dateren uit het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw. Ze worden op het ogenblik door ter zake kundige vrijwilligers weer in hun originele staat teruggebracht. De 'Mahu' beschikt zelfs al weer over haar originele 20 mm- mitrailleur die overigens, dit ter geruststelling, niet meer kan schieten. Toen Smit contact met de stichting opnam, bleek al snel dat deze zat te springen om een energieke, voortvarende voorzitter. De oplossing lag voor de hand: Erik voert voortaan de voorzittershamer en de stichting stelt zich achter zijn streven om de 'De Ruyter' terug te halen naar Nederland en dan bij voorkeur naar Amsterdam.
Het lijkt duidelijk dat zo'n operatie niet alleen kan worden uitgevoerd, enkel en alleen om ruimte te scheppen om er een maritiem museum in te vestigen. De stichting kan dan ook meer redenen aanvoeren die deze kostbare onderneming zinvol maakt. Zo ziet ze de kruiser straks als een belangrijke toeristische trekpleister voor Amsterdam. De 'De Ruyter' is de enige overgebleven representant van de grotere Nederlandse oorlogsschepen uit de tijd dat zo'n schip niet werd afgerekend op zijn raketbe-wapening, maar op het aantal en het kaliber van zijn kanons. (De Peruaanse marine kan er zich op beroemen dat ze met de 'Almi-rante Grau' het oorlogsschip met het zwaarste scheepsgeschut ter wereld in dienst heeft!). Amsterdam zou zich met de aanwezigheid van de imposante kruiser met haar acht 15,2 cm kanons en haar hoge karakteristieke opbouwen kunnen meten met Londen, waar de kruiser HMS 'Belfast' al jarenlange een constante stroom publiek trekt. Daarnaast zou het schip niet alleen als onderkomen van het ABDA-fleet-museum kunnen dienen, maar zou het ook ruimte kunnen bieden voor kleinere, wisselende exposities, bijeenkomsten, evenementen enz. De uitgebreide technische installaties aan boord zouden als studieobject kunnen worden gebruikt voor leerlingen van technische scholen uit de omgeving.

Financiering in beginsel rond!
Een belangrijke steun in de rug kreeg de stichting, doordat het CDA-Tweede Kamerlid Roland Kortenhorst, bij de Wimpellezers welbekend om zijn positieve artikelen over de Nederlandse scheepsbouw, toetrad tot het bestuur. De 'De Ruyter' is, naar zijn mening, één van de mooiste en meest aansprekende schepen die de Koninklijke Marine ooit heeft gehad en een schitterend stuk Nederlandse scheepsbouw. Verder vertegenwoordigt ze een belangrijke periode uit onze geschiedenis, te weten de Tweede Wereldoorlog en de Koude oorlog. En ook is hij van mening dat het schip een belangrijke rol kan spelen als toeristische trekpleister, opleidingsobject en vooral ook als boegbeeld van de Koninklijke Marine en Nederland als varende (en scheepsbouwende) natie. Als zijn belangrijkste taak ziet Kortenhorst het vanuit de stichting toegang te krijgen tot ondernemers/financiers en het vervolgens verder uitwerken van de plannen. Een eerste succes heeft hij daarbij al geboekt. Er is een investeerder gevonden die bereid is het project te financieren. Maar deze heeft wel bedongen, dat er, voordat er spijkers met koppen worden geslagen, duidelijkheid moet zijn over de intenties van de Peruaanse marine. Vast moet worden gesteld, wanneer die het schip wil overdragen en of ze bereid is om inderdaad akkoord te gaan met een aankoopbedrag dat in de buurt ligt van de sloopprijs van rond de 2 miljoen Euro. Inmiddels heeft de stichting stappen genomen om hierover op het hoogste niveau in Lima contacten aan te knopen. Op het groene licht vanuit Lima wordt ook gewacht door de aspirant-leden van het Comité van aanbeveling. Ook zij willen het project steunen, maar net als de investeerder in spe voelen ze er niets voor hun naam nu al publiekelijk te verbinden aan een onderneming, waarvan de uitvoering nog niet zeker is.
Om nog even terug te komen op Roland Kortenhorst, deze is realistisch genoeg om te onderkennen dat, zelfs als deze financiële horde is genomen, er nog genoeg hinderpalen overblijven. Zo is hij bijvoorbeeld bang voor een tegenbeweging, die de komst van de kruiser naar Amsterdam zou kunnen gaan dwarsbomen, omdat het immers om een oorlogsschip gaat.
Een belangrijke steun in de rug kreeg de stichting, doordat het CDA-Tweede Kamerlid Roland Kortenhorst, bij de Wimpellezers welbekend om zijn positieve artikelen over de Nederlandse scheepsbouw, toetrad tot het bestuur. De 'De Ruyter' is, naar zijn mening, één van de mooiste en meest aansprekende schepen die de Koninklijke Marine ooit heeft gehad en een schitterend stuk Nederlandse scheepsbouw. Verder vertegenwoordigt ze een belangrijke periode uit onze geschiedenis, te weten de Tweede Wereldoorlog en de Koude oorlog. En ook is hij van mening dat het schip een belangrijke rol kan spelen als toeristische trekpleister, opleidingsobject en vooral ook als boegbeeld van de Koninklijke Marine en Nederland als varende (en scheepsbouwende) natie. Als zijn belangrijkste taak ziet Kortenhorst het vanuit de stichting toegang te krijgen tot ondernemers/financiers en het vervolgens verder uitwerken van de plannen. Een eerste succes heeft hij daarbij al geboekt. Er is een investeerder gevonden die bereid is het project te financieren. Maar deze heeft wel bedongen, dat er, voordat er spijkers met koppen worden geslagen, duidelijkheid moet zijn over de intenties van de Peruaanse marine. Vast moet worden gesteld, wanneer die het schip wil overdragen en of ze bereid is om inderdaad akkoord te gaan met een aankoopbedrag dat in de buurt ligt van de sloopprijs van rond de 2 miljoen Euro. Inmiddels heeft de stichting stappen genomen om hierover op het hoogste niveau in Lima contacten aan te knopen. Op het groene licht vanuit Lima wordt ook gewacht door de aspirant-leden van het Comité van aanbeveling. Ook zij willen het project steunen, maar net als de investeerder in spe voelen ze er niets voor hun naam nu al publiekelijk te verbinden aan een onderneming, waarvan de uitvoering nog niet zeker is.
Om nog even terug te komen op Roland Kortenhorst, deze is realistisch genoeg om te onderkennen dat, zelfs als deze financiële horde is genomen, er nog genoeg hinderpalen overblijven. Zo is hij bijvoorbeeld bang voor een tegenbeweging, die de komst van de kruiser naar Amsterdam zou kunnen gaan dwarsbomen, omdat het immers om een oorlogsschip gaat.
op de foto hierboven: Erik Smit aan boord van de Mijnenveger "Mahu"met op de schoorsteen het embleem van de Stichting Maritieme Tradities..... foto : Gerrit Burgeler
Het zusterschip "Almirante Aguirre "' ex De Zeven Provinciën, wacht op het sloopstrand bij Callao op de snijbrander.
....Foto Hans Jonkman.
....Foto Hans Jonkman.
Daar kan dan wel tegen worden aangevoerd dat het schip nimmer een schot in ernst heeft afgevuurd en dat het alleen al door zijn bestaan heeft bijgedragen tot een machtsevenwicht, waarvan we nu weten dat het een derde wereldoorlog heeft voorkomen. Maar of dat bij overtuigde tegenstanders aanslaat, is natuurlijk nog maar de vraag.
Zorg heeft het kamerlid ook over de regelgeving. Schrikbeeld is daarbij voor hem de gang van zaken rond de duwboot 'R Sieg-fried', waarin de Vereniging De Binnenvaart in Dordrecht een binnenvaartmuseum annex restaurant wil maken, een streven dat vastliep door de starre en fantasieloze houding van enkele ambtelijke regelneven (DBW, maart 2006, pag 109). Een nog grotere bedreiging zou kunnen worden gevormd door de strenge regelgeving rond asbest. Maar hier lijkt de stichting geluk te hebben. Vanuit betrouwbare bronnen is vernomen dat het schip tijdens een ingrijpende renovatie in de jaren tachtig in Amsterdam asbest-vrij is gemaakt. Overigens wil de stichting het zekere voor het onzekere nemen en zal ze beslist tzt aan boord een onderzoek naar nog aanwezig asbest laten instellen. Een aanbod van het bedrijf dat zo'n onderzoek ook heeft ingesteld aan boord van de 'Rotterdam' zal in dank worden aanvaard. Want één ding is zeker, de Nederlandse autoriteiten en de gemeente Amsterdam zullen onder geen enkele voorwaarde een herhaling van de drama's rond de inmiddels beruchte asbest-schepen 'Sandrien' en 'Otopan' toestaan! Ten slotte zal ook nog moeten blijken of men kan komen tot een dekkend exploitatieplan, waarbij het onderhoud van het bijna 200 meter lange schip met zijn standaard waterverplaatsing van 9.529 ton ook op langere termijn zal zijn gewaarborgd. Hoe belangrijk dat is, wordt nog eens onderstreept door de recente gang van zaken rond de Franse kruiser 'Colbert'. Dit schip heeft veertien jaar lang als museumschip in Bordeaux gelegen. Het onderhoud werd betaald uit de entreegelden, maar nu het aantal bezoekers aan de kruiser terugloopt, kan de vriendenkring, die haar beheert, de kosten niet meer opbrengen. De gemeente Bordeaux heeft inmiddels haar handen van het project af getrokken en wil dat het schip nog dit jaar verdwijnt. Een gelukkige omstandigheid is dat de Franse marine, die nog steeds de eigenaresse is, het schip tot 2010 als 'pluk-schip' voor onderdelen wil aanhouden. Maar daarna wordt het lot van het voormalige admiraalsschip wel erg onzeker.
De ligplaats
De stichting Promotie Maritieme Tradities wil het schip straks het liefst een ligplaats geven in de insteekhaven naast de oude kraanbaan van de NDSM. Erik Smit stelt zich voor de kruiser met de boeg naar het IJ op de palen af te meren, zodat vrijwel geen kaderuimte zou worden gebruikt. Het schip zou dan vanaf de wal toegankelijk moeten worden via twee loopplanken. Een tweede mogelijkheid zou de niet meer gebruikte insteekhaven zijn ten westen van Shipdock. De stichting voert hierover in een goede sfeer al gesprekken met het stadsdeel Amsterdam-Noord. Smit heeft overigens wel duidelijk gemaakt, dat, ook al gaat de voorkeur dan uit naar Amsterdam, andere steden als mogelijke toekomstige ligplaats niet worden uitgesloten. Zo is hij al attent gemaakt op Scheveningen, waar immers de aanlegplaats van de verdwenen Norfolk Lijn beschikbaar is gekomen.
Laatste kans!
Amsterdam krijgt een unieke kans om haar waterfront, net als Rotterdam, te verrijken met een imposant en karakteristiek maritiem monument. De kruiser zal een niet over het hoofd te zien drijvend landmerk vormen dat zeker indruk zal maken op de gasten aan boord van de vele cruiseschepen, die de hoofdstad aandoen. En hoewel niet in Amsterdam gebouwd, zal het schip ook een monument vormen voor de Nederlandse scheepsbouw, die ooit ook in Amsterdam zo opvallend aanwezig was. Het schip is immers, net als de 'Rotterdam' een toppro-duct uit een van de bloeiperioden van deze bedrijfstak: de jaren vijftig van de vorige eeuw. Alleen al daarom verdient de stichting Promotie Maritieme Tradities alle steun voor haar streven de 'De Ruyter' naar Nederland terug te halen!
Zorg heeft het kamerlid ook over de regelgeving. Schrikbeeld is daarbij voor hem de gang van zaken rond de duwboot 'R Sieg-fried', waarin de Vereniging De Binnenvaart in Dordrecht een binnenvaartmuseum annex restaurant wil maken, een streven dat vastliep door de starre en fantasieloze houding van enkele ambtelijke regelneven (DBW, maart 2006, pag 109). Een nog grotere bedreiging zou kunnen worden gevormd door de strenge regelgeving rond asbest. Maar hier lijkt de stichting geluk te hebben. Vanuit betrouwbare bronnen is vernomen dat het schip tijdens een ingrijpende renovatie in de jaren tachtig in Amsterdam asbest-vrij is gemaakt. Overigens wil de stichting het zekere voor het onzekere nemen en zal ze beslist tzt aan boord een onderzoek naar nog aanwezig asbest laten instellen. Een aanbod van het bedrijf dat zo'n onderzoek ook heeft ingesteld aan boord van de 'Rotterdam' zal in dank worden aanvaard. Want één ding is zeker, de Nederlandse autoriteiten en de gemeente Amsterdam zullen onder geen enkele voorwaarde een herhaling van de drama's rond de inmiddels beruchte asbest-schepen 'Sandrien' en 'Otopan' toestaan! Ten slotte zal ook nog moeten blijken of men kan komen tot een dekkend exploitatieplan, waarbij het onderhoud van het bijna 200 meter lange schip met zijn standaard waterverplaatsing van 9.529 ton ook op langere termijn zal zijn gewaarborgd. Hoe belangrijk dat is, wordt nog eens onderstreept door de recente gang van zaken rond de Franse kruiser 'Colbert'. Dit schip heeft veertien jaar lang als museumschip in Bordeaux gelegen. Het onderhoud werd betaald uit de entreegelden, maar nu het aantal bezoekers aan de kruiser terugloopt, kan de vriendenkring, die haar beheert, de kosten niet meer opbrengen. De gemeente Bordeaux heeft inmiddels haar handen van het project af getrokken en wil dat het schip nog dit jaar verdwijnt. Een gelukkige omstandigheid is dat de Franse marine, die nog steeds de eigenaresse is, het schip tot 2010 als 'pluk-schip' voor onderdelen wil aanhouden. Maar daarna wordt het lot van het voormalige admiraalsschip wel erg onzeker.
De ligplaats
De stichting Promotie Maritieme Tradities wil het schip straks het liefst een ligplaats geven in de insteekhaven naast de oude kraanbaan van de NDSM. Erik Smit stelt zich voor de kruiser met de boeg naar het IJ op de palen af te meren, zodat vrijwel geen kaderuimte zou worden gebruikt. Het schip zou dan vanaf de wal toegankelijk moeten worden via twee loopplanken. Een tweede mogelijkheid zou de niet meer gebruikte insteekhaven zijn ten westen van Shipdock. De stichting voert hierover in een goede sfeer al gesprekken met het stadsdeel Amsterdam-Noord. Smit heeft overigens wel duidelijk gemaakt, dat, ook al gaat de voorkeur dan uit naar Amsterdam, andere steden als mogelijke toekomstige ligplaats niet worden uitgesloten. Zo is hij al attent gemaakt op Scheveningen, waar immers de aanlegplaats van de verdwenen Norfolk Lijn beschikbaar is gekomen.
Laatste kans!
Amsterdam krijgt een unieke kans om haar waterfront, net als Rotterdam, te verrijken met een imposant en karakteristiek maritiem monument. De kruiser zal een niet over het hoofd te zien drijvend landmerk vormen dat zeker indruk zal maken op de gasten aan boord van de vele cruiseschepen, die de hoofdstad aandoen. En hoewel niet in Amsterdam gebouwd, zal het schip ook een monument vormen voor de Nederlandse scheepsbouw, die ooit ook in Amsterdam zo opvallend aanwezig was. Het schip is immers, net als de 'Rotterdam' een toppro-duct uit een van de bloeiperioden van deze bedrijfstak: de jaren vijftig van de vorige eeuw. Alleen al daarom verdient de stichting Promotie Maritieme Tradities alle steun voor haar streven de 'De Ruyter' naar Nederland terug te halen!