DOORMICHIEL BLOEMENDAAL
November 2007.......
Nu in de burgermaatschappij de secularisering hand over hand toeneemt en het kerkbezoek sterk terugloopt, leek het de redactie van De Blauwe Wimpel interessant eens de situatie bij de marine te peilen. Wij spraken daartoe met stafvlootpredikant Jan Mooij, stafvlootaalmoezenier Frans Kerklaan en Nienke Wijngaard, coördinerend humanistisch raadsvrouw.
Het is even zoeken wanneer je voor de eerste maal het overweldigende Nieuwe Haventerrein van de Koninklijke Marine te Den Helder oprijdt, maar er zijn marinemensen te over die van harte bereid zijn je te wijzen waar gebouw 'Alk' te vinden is. Daar is het stafbureau van de Diensten Geestelijke Verzorging bij de Koninklijke Marine gevestigd. Na een eerste kennismaking kan de meest voor de hand liggende vraag niet uitblijven: 'Waarom wordt iemand geestelijk verzorger bij de Koninklijke Marine?'. Duidelijk is dat ieder van mijn gesprekspartners eigen beweegredenen heeft. In het bijzonder het verhaal van dominee Mooij was frappant. Hij vertelde dat hij tijdens zijn studie theologie in Leiden vanuit zijn jeugdig idealisme eerder een antimilitaire inslag had, dan dat hij een enthousiast pleitbezorger van Defensie was. Het gedachtengoed van het Interkerkelijk vredesberaad sprak hem in die jaren sterk aan. Juist daarom wilde hij als predikant de confrontatie met de militairen zelf niet uit de weg gaan en koos hij voor het ambt van vlootpredikant. 'Als een soort zendeling', vertelt hij.
Ook raadsvrouw Nienke Wijngaard kon bij het afronden van haar opleiding tot vormingswerker niet bevroeden dat zij uiteindelijk dit werk zou gaan doen. Lang geleden al solliciteerde zij voor het werk als humanistisch geestelijk verzorger, waarmee zij destijds de eerste vrouw in een dergelijke functie zou zijn. Maar wegens persoonlijke omstandigheden ging haar aanstelling niet door. Na onder meer werkzaam geweest te zijn in het jeugd- en buurthuiswerk, werd zij in 2000 dan toch raadsvrouw, eerst bij de Koninklijke Landmacht en vanaf 2005 bij de Van Ghentkazerne in Rotterdam. Frans Kerklaan, ten slotte, komt oorspronkelijk uit het onderwijs. Hij ging later theologie studeren. Via een medetheologiestudent die inmiddels vlootaalmoezenier was geworden, werd hij geattendeerd op dit werk, waardoor hij er ook zelf enthousiast voor werd. En zo kwam ook hij als aalmoezenier bij de Koninklijke Marine terecht - bij de marine traditiegetrouw nog steeds aangesproken als 'pater'.
Varen
Het zal weinig verbazing wekken dat er bij de marine gevaren moet worden. Dat dit ook voor de geestelijk verzorgers geldt, wekt misschien meer verbazing. Toch is het zo, ja sterker, het meegaan met de marinemensen is het hart van het werk van de geestelijke verzorging. De geestelijk verzorgers gaan dan ook regelmatig mee met allerlei reizen. Dat kan variëren van kortdurend buitenlands vlootbezoek tot langdurige oefenreizen, VN-missies of patrouilledienst in het Caraïbisch gebied. Ook gaan er GV'ers mee met missies en oefeningen van het Korps Mariniers. De duur van deze reizen loopt sterk uiteen: van enkele weken tot vele maanden. De geestelijke verzorging heeft een aanbod voor iedere militair, ongeacht zijn geloofsovertuiging of levensbeschouwing. De GV'er biedt persoonlijke hulp en individuele begeleiding voor iedere militair die daarom vraagt. GV'ers organiseren desgewenst ook (bijbel-) gespreksgroepen of organiseren thema bijeen komsten. En als er een pater of dominee meevaart, houdt deze op zondag een kerkdienst - of op iedere andere dag als dat vanwege 'operationele redenen' nodig is. Juist het feit dat de geestelijke voor langere tijd deel is van de bemanning, maakt dat men eerder geneigd is van zijn of haar diensten gebruik te maken. Als je 'samen in hetzelfde schuitje zit' is het gemakkelijker een vertrouwensband met elkaar op te bouwen en deel te nemen aan een gespreksgroep, een dienst te bezoeken of een gesprek aan te gaan.
Nood leert bidden
Over het algemeen weten mensen bij de marine precies welke mogelijkheden de geestelijke verzorging hun biedt, bijvoorbeeld individuele begeleiding of bemiddeling bij conflicten. Het hoort tot de aard van het werk, dat het zich grotendeels aan de waarneming van andere opvarenden onttrekt, omdat daarmee de vertrouwelijkheid in het geding is. Dat maakt het werk van de geestelijk verzorger soms 'onzichtbaar'. Anderzijds is het van belang dat de GV'er zich voor de bemanning bereikbaar en 'zichtbaar' maakt. Hij is één van hen. Dat creëert de omstandigheden waarin men - van hoog tot laag -gemakkelijk de geestelijk verzorger weet te vinden. Dat zich soms situaties voordoen waarin die zorg van groot belang is, laat zich gemakkelijk raden. Het hoeven niet altijd de gevolgen van gevechtshandelingen te zijn die er toe leiden dat men de begeleiding van een geestelijke zoekt, maar ook problemen thuis, een overlijden van een dierbare thuis of het niet kunnen hanteren van het langdurig van-huis-weg-zijn, kunnen aanleiding zijn een gesprek met een onafhankelijk gesprekspartner te zoeken.
Het kan gebeuren dat een bemanningslid aan boord gewond raakt of overlijdt. Het zeemansgraf - in menige roman of film nog steeds een dankbaar element - blijkt dan toch een achterhaald begrip. In deze moderne tijden wordt een gewonde - of bij overlijden: het stoffelijk overschot - zo snel mogelijk naar Nederland getransporteerd. Als er sprake is van overlijden aan boord of in het buitenland, heeft de geestelijke bij de begeleiding van de opvarenden echter nog steeds een rol van betekenis. Meestal wordt hij gevraagd een toespraak te houden tijdens een herdenkingsplechtigheid of een gebed uit te spreken bij het militair afscheidscere-monieel. Dit soort bijeenkomsten zijn vaak van groot belang voor de verwerking van de schok. Ook kan de GV'er een commandant steun bieden en adviseren om - ook onder dit soort omstandigheden - de juiste toon te treffen.Signaleren
De onafhankelijke positie van de geestelijke verzorging biedt ook de mogelijkheid misstanden op te merken en daarover advies aan een commandant of andere leidinggevende te verstrekken. Zo kan een GV'er op eigen initiatief een bemiddelende rol spelen als er aan boord sprake is van pesterijen of ontoelaatbare groepsdwang. Ook kan er vanuit de marineleiding een beroep worden gedaan op de geestelijke verzorging voor begeleiding van grotere groepen. Zo ondervond de bemanning van Hr.Ms. 'Tjerk Hiddes' dusdanig hinder van de nasleep van de aantijgingen over misdragingen aan boord, dat aan de geestelijke verzorging werd gevraagd gesprekken met de bemanning te voeren. Zo kon de geestelijk verzorger in een ondersteunende rol een eigen bijdrage leveren aan de normalisering van de werksfeer. Hierbij is kenmerkend voor de geestelijke verzorging dat zij geen ander belang dient dan het welzijn van de mensen. De geestelijk verzorgers dragen wel de uniform, als uiterlijk teken dat zij deel zijn van het bedrijf, maar zij zijn niet onder de krijgstucht gesteld. Hierdoor is hun onafhankelijkheid gewaarborgd.Voor iedereen
Niemand zal ontkennen dat het werk van de geestelijke verzorging bij de Koninklijke Marine van groot belang kan zijn voor wie het nodig hebben. Door met de mannen en vrouwen mee te gaan op lange reizen zijn zij meer dan geestelijk verzorgers: zij zijn lotgenoten, die ook lange tijd ver van huis en haard zijn. Daarmee zijn zij evengoed aangewezen op collegialiteit en saamhorigheid als iedere militair dat is. Daar komt voor de geestelijk verzorger nog bij dat hij/zij een dienstbaar ambt bekleedt: de opdracht om voor iedereen beschikbaar te zijn in raad en daad, ongeacht zijn of haar afkomst of levensovertuiging. Misschien dat de burgermaatschappij daar nog iets van kan leren.
November 2007.......
Nu in de burgermaatschappij de secularisering hand over hand toeneemt en het kerkbezoek sterk terugloopt, leek het de redactie van De Blauwe Wimpel interessant eens de situatie bij de marine te peilen. Wij spraken daartoe met stafvlootpredikant Jan Mooij, stafvlootaalmoezenier Frans Kerklaan en Nienke Wijngaard, coördinerend humanistisch raadsvrouw.
Het is even zoeken wanneer je voor de eerste maal het overweldigende Nieuwe Haventerrein van de Koninklijke Marine te Den Helder oprijdt, maar er zijn marinemensen te over die van harte bereid zijn je te wijzen waar gebouw 'Alk' te vinden is. Daar is het stafbureau van de Diensten Geestelijke Verzorging bij de Koninklijke Marine gevestigd. Na een eerste kennismaking kan de meest voor de hand liggende vraag niet uitblijven: 'Waarom wordt iemand geestelijk verzorger bij de Koninklijke Marine?'. Duidelijk is dat ieder van mijn gesprekspartners eigen beweegredenen heeft. In het bijzonder het verhaal van dominee Mooij was frappant. Hij vertelde dat hij tijdens zijn studie theologie in Leiden vanuit zijn jeugdig idealisme eerder een antimilitaire inslag had, dan dat hij een enthousiast pleitbezorger van Defensie was. Het gedachtengoed van het Interkerkelijk vredesberaad sprak hem in die jaren sterk aan. Juist daarom wilde hij als predikant de confrontatie met de militairen zelf niet uit de weg gaan en koos hij voor het ambt van vlootpredikant. 'Als een soort zendeling', vertelt hij.
Ook raadsvrouw Nienke Wijngaard kon bij het afronden van haar opleiding tot vormingswerker niet bevroeden dat zij uiteindelijk dit werk zou gaan doen. Lang geleden al solliciteerde zij voor het werk als humanistisch geestelijk verzorger, waarmee zij destijds de eerste vrouw in een dergelijke functie zou zijn. Maar wegens persoonlijke omstandigheden ging haar aanstelling niet door. Na onder meer werkzaam geweest te zijn in het jeugd- en buurthuiswerk, werd zij in 2000 dan toch raadsvrouw, eerst bij de Koninklijke Landmacht en vanaf 2005 bij de Van Ghentkazerne in Rotterdam. Frans Kerklaan, ten slotte, komt oorspronkelijk uit het onderwijs. Hij ging later theologie studeren. Via een medetheologiestudent die inmiddels vlootaalmoezenier was geworden, werd hij geattendeerd op dit werk, waardoor hij er ook zelf enthousiast voor werd. En zo kwam ook hij als aalmoezenier bij de Koninklijke Marine terecht - bij de marine traditiegetrouw nog steeds aangesproken als 'pater'.
Varen
Het zal weinig verbazing wekken dat er bij de marine gevaren moet worden. Dat dit ook voor de geestelijk verzorgers geldt, wekt misschien meer verbazing. Toch is het zo, ja sterker, het meegaan met de marinemensen is het hart van het werk van de geestelijke verzorging. De geestelijk verzorgers gaan dan ook regelmatig mee met allerlei reizen. Dat kan variëren van kortdurend buitenlands vlootbezoek tot langdurige oefenreizen, VN-missies of patrouilledienst in het Caraïbisch gebied. Ook gaan er GV'ers mee met missies en oefeningen van het Korps Mariniers. De duur van deze reizen loopt sterk uiteen: van enkele weken tot vele maanden. De geestelijke verzorging heeft een aanbod voor iedere militair, ongeacht zijn geloofsovertuiging of levensbeschouwing. De GV'er biedt persoonlijke hulp en individuele begeleiding voor iedere militair die daarom vraagt. GV'ers organiseren desgewenst ook (bijbel-) gespreksgroepen of organiseren thema bijeen komsten. En als er een pater of dominee meevaart, houdt deze op zondag een kerkdienst - of op iedere andere dag als dat vanwege 'operationele redenen' nodig is. Juist het feit dat de geestelijke voor langere tijd deel is van de bemanning, maakt dat men eerder geneigd is van zijn of haar diensten gebruik te maken. Als je 'samen in hetzelfde schuitje zit' is het gemakkelijker een vertrouwensband met elkaar op te bouwen en deel te nemen aan een gespreksgroep, een dienst te bezoeken of een gesprek aan te gaan.
Nood leert bidden
Over het algemeen weten mensen bij de marine precies welke mogelijkheden de geestelijke verzorging hun biedt, bijvoorbeeld individuele begeleiding of bemiddeling bij conflicten. Het hoort tot de aard van het werk, dat het zich grotendeels aan de waarneming van andere opvarenden onttrekt, omdat daarmee de vertrouwelijkheid in het geding is. Dat maakt het werk van de geestelijk verzorger soms 'onzichtbaar'. Anderzijds is het van belang dat de GV'er zich voor de bemanning bereikbaar en 'zichtbaar' maakt. Hij is één van hen. Dat creëert de omstandigheden waarin men - van hoog tot laag -gemakkelijk de geestelijk verzorger weet te vinden. Dat zich soms situaties voordoen waarin die zorg van groot belang is, laat zich gemakkelijk raden. Het hoeven niet altijd de gevolgen van gevechtshandelingen te zijn die er toe leiden dat men de begeleiding van een geestelijke zoekt, maar ook problemen thuis, een overlijden van een dierbare thuis of het niet kunnen hanteren van het langdurig van-huis-weg-zijn, kunnen aanleiding zijn een gesprek met een onafhankelijk gesprekspartner te zoeken.
Het kan gebeuren dat een bemanningslid aan boord gewond raakt of overlijdt. Het zeemansgraf - in menige roman of film nog steeds een dankbaar element - blijkt dan toch een achterhaald begrip. In deze moderne tijden wordt een gewonde - of bij overlijden: het stoffelijk overschot - zo snel mogelijk naar Nederland getransporteerd. Als er sprake is van overlijden aan boord of in het buitenland, heeft de geestelijke bij de begeleiding van de opvarenden echter nog steeds een rol van betekenis. Meestal wordt hij gevraagd een toespraak te houden tijdens een herdenkingsplechtigheid of een gebed uit te spreken bij het militair afscheidscere-monieel. Dit soort bijeenkomsten zijn vaak van groot belang voor de verwerking van de schok. Ook kan de GV'er een commandant steun bieden en adviseren om - ook onder dit soort omstandigheden - de juiste toon te treffen.Signaleren
De onafhankelijke positie van de geestelijke verzorging biedt ook de mogelijkheid misstanden op te merken en daarover advies aan een commandant of andere leidinggevende te verstrekken. Zo kan een GV'er op eigen initiatief een bemiddelende rol spelen als er aan boord sprake is van pesterijen of ontoelaatbare groepsdwang. Ook kan er vanuit de marineleiding een beroep worden gedaan op de geestelijke verzorging voor begeleiding van grotere groepen. Zo ondervond de bemanning van Hr.Ms. 'Tjerk Hiddes' dusdanig hinder van de nasleep van de aantijgingen over misdragingen aan boord, dat aan de geestelijke verzorging werd gevraagd gesprekken met de bemanning te voeren. Zo kon de geestelijk verzorger in een ondersteunende rol een eigen bijdrage leveren aan de normalisering van de werksfeer. Hierbij is kenmerkend voor de geestelijke verzorging dat zij geen ander belang dient dan het welzijn van de mensen. De geestelijk verzorgers dragen wel de uniform, als uiterlijk teken dat zij deel zijn van het bedrijf, maar zij zijn niet onder de krijgstucht gesteld. Hierdoor is hun onafhankelijkheid gewaarborgd.Voor iedereen
Niemand zal ontkennen dat het werk van de geestelijke verzorging bij de Koninklijke Marine van groot belang kan zijn voor wie het nodig hebben. Door met de mannen en vrouwen mee te gaan op lange reizen zijn zij meer dan geestelijk verzorgers: zij zijn lotgenoten, die ook lange tijd ver van huis en haard zijn. Daarmee zijn zij evengoed aangewezen op collegialiteit en saamhorigheid als iedere militair dat is. Daar komt voor de geestelijk verzorger nog bij dat hij/zij een dienstbaar ambt bekleedt: de opdracht om voor iedereen beschikbaar te zijn in raad en daad, ongeacht zijn of haar afkomst of levensovertuiging. Misschien dat de burgermaatschappij daar nog iets van kan leren.